- direct
- adj. rechtstreeks, direct; onmiddellijk; openhartig--------adv. rechtstreeks, duidelijk; op een onomwonden manier, op openhartige wijze--------v. instruëren, toelichten, aanduiden; toezien, kontroleren, inspekteren; kommanderendirect1[ dirrekt, daj-]I 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 direct ⇒ rechtstreeks, onmiddellijk, openhartig♦voorbeelden:1 〈computer〉 direct access • directe toegankelijkheid 〈van geheugen〉direct action • directe actie 〈bezetting, staking〉〈economie〉 direct charge/cost • directe kostendirect contact • rechtstreeks contactbe a direct descendant • in een rechte lijn van iemand afstammendirect drive • directe aandrijvingdirect evidence • bewijs uit de eerste handa direct flight • een rechtstreekse vluchta direct hit • een voltrefferthe direct road • de kortste weg〈taalkunde〉 direct speech • directe rededirect taxes • directe belastingenbe direct • er geen doekjes om winden¶ direct current • gelijkstroom〈Brits-Engels〉 direct grant • rijkssubsidie 〈voor scholen in tegenstelling tot subsidie van plaatselijke overheid〉direct mail • direct mail, postreclame 〈(persoonlijk gerichte) reclame via de brievenbus〉〈taalkunde〉 direct object • lijdend voorwerpII 〈bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 absoluut ⇒ exact, precies♦voorbeelden:1 direct opposites • absolute tegenpolen————————direct2I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 het bevel voeren ⇒ aanwijzingen geven, opdracht gevenII 〈onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉1 regisseren2 dirigerenIII 〈overgankelijk werkwoord〉1 adresseren ⇒ sturen2 richten3 de weg wijzen ⇒ leiden, gidsen4 bestemmen ⇒ toewijzen, aanwijzen5 leiden ⇒ de leiding hebben over, besturen6 geleiden ⇒ als richtlijn dienen voor7 opdracht geven ⇒ bevelen; 〈juridisch〉 instrueren♦voorbeelden:1 direct a letter to someone • een brief aan iemand adresseren2 these measures are directed against abuse • deze maatregelen zijn gericht tegen misbruikhe directed a blow at his brother • hij sloeg naar zijn broerhis remarks were directed at all of us • zijn opmerkingen waren voor ons allemaal bedoeld3 would you direct me to the town hall? • zou u mij kunnen zeggen hoe ik bij het stadhuis moet komen?————————direct3〈bijwoord〉1 rechtstreeks♦voorbeelden:1 broadcast direct • rechtstreeks uitzendenshe came direct to Paris • ze kwam rechtstreeks naar Parijs
English-Dutch dictionary. 2013.